Ze weet het niet.
We zijn samen op pad. Het bos is prachtig van kleur. Warm is het voor deze tijd van het jaar. Ze weet het even niet meer. Alles wat eerder zo fijn was, is niet meer zo fijn. Ze snapt er niets van. Zegt ze. Maar in haar woorden heeft ze duidelijk alles waardoor het komt een strakke plek gegeven. Haar vriendinnen. Haar klanten. Het verlies en de zwaarte.
Ik luister, maar ‘hoor’ iets anders.
Haar tempo herken ik van de drukke dagen van weleer. Haar geforceerde koers neemt de wereld eenzijdig waar. Alsof ze op zaterdagavond laat alleen aan haar bureau zit te werken in plaats van samen op een doordeweekse dag in de natuur vrij loopt te zijn. Het is maar saai en suf zo dit najaar. Koud. Grauw ook. Dat vindt ze. Dat voelt ze. Dat ziet ze. Zegt ze.
Ik kijk, maar ‘zie’ iets anders. Heel natuurlijk schijnt het licht. De bladeren lichten op als krachtige koperen kansen.
Ze ziet het niet.
Haar blik op vooruit. De mond wat samengeknepen. Op het gebaande grijze asfaltpad gaan haar benen stevig door. De verhalen zijn wel helder. Het hoofd staat op standje focus. Haar schouders naar voren, de wilskracht stevig verankerd in haar bemodderde wandelschoenen. Het blauw suède vaal en versleten van de vele stappen dwars door alle bagger en bladeren heen. Ik vertraag en laat haar gaan.
Ze merkt het niet.
Rustig kom ik tot stilstand en noem haar naam.
Ze hoort het niet.
“Hé!”, galmt mijn stem in het stille, zwijgzame bos. De paddenstoelen aan mijn voeten wachten geduldig mee. Ze stopt en draait zich wat verdwaasd om. “Hé”, vervolg ik met de zachte energie van een open hart. “Kom eens?” vraag ik liefdevol alsof ik op het punt sta een klein meisje een fijn verhaaltje voor het slapen gaan, te vertellen.
Ze hoort me.
Recht haar rug, ademt in en uit en laat haar schouders zakken. De ontspanningsoefeningen doen haar werk, zie ik. Mijn rechterwijsvinger breng ik langzaam naar mijn lippen en met mijn hoofd wat schuin naar rechts, trek ik haar aandacht naar de ruimte naast mij.
Ik voel dat haar nieuwsgierigheid het wint van haar sterke wil. Met ferme en toch wat meer kalme stappen staat ze in een tel weer naast mij. “Kijk eens?”. Met mijn ogen nodig ik haar uit om met haar aandacht naar de open plek te gaan.
Ze ziet het.
Ik lach. De twinkeling in haar ogen ontmoet de mijne. Heel natuurlijk schijnt het licht. Ik draai mijn lichaam en strek mijn hand uit naar de plek.
Ze kijkt mij nog even aan; “echt?” lees ik in haar verheugde en verlegen oogopslag.
Ze weet het.
In de spotlights.
Ik heb deze maand nog een paar plekjes voor mijn 1op1 natuurcoaching. Klik hier:https://coachbylife.nl/product/coaching/
Liefs, Yolanda.